De marinekazerne Den Haag
Van 16 februari 1970 tot 13 maart 1972 geplaatst bij de marinekazerne Den Haag. Het heette wel marinekazerne maar eigenlijk was het een grote landmacht kazerne Alexanderkazerne genaamd aan de van Alkemadelaan in Den Haag, en op die kazerne waren een aantal gebouwen en werkruimtes in gebruik door de marine en die werden gezamelijk de marinekazerne Den haag genoemd, de rest was allemaal landmacht met aan de noordzijde nog een aparte Milva-gedeelte voor de vrouwlijke landmachters. Dat was mijn tweede zelfstandige plaatsing bij de marine. De bevoorrading van die kazerne ging nog op de ouderwetse manier. Ieder dienstvak beheerde zijn eigen spullen. Dat moest ik om gaan zetten naar centraal beheer. Dat hield in dat ik de bevoorrading voor de hele kazerne ging doen plus het Marvahuis. Zij hadden er toch wel moeite mee dat hun bevoorrading nu door een ander werd gedaan. Ik begreep wel waarom, want dan kon er niet meer gesjoemeld worden. In afwachting van een eigen bureau werd ik voorlopig eerst op bureau administratie tussen de schrijvers neergezet bij de toen nog sergeant-majoor schrijver Hoekstra (mijn latere schoonvader). Kort daarna kreeg ik een bureau op het kantoor van de onderofficier van politie, tevens sportinstructeur, de sergeant der mariniers Sjaak Heijmans. Ook een Brabander dus een aardige vent, ha, ha.
In de periode dat ik bij Sjaak zat kwam ik mijn vroegere commandant van de Zeven Provinciën tegen. Ik hoorde hem al aan komen lopen, want wij zaten altijd te werken met de deur open. Zodoende zagen we altijd iedereen die op de ministeries werken voorbij komen. Die gingen dan meestal naar bureau administratie voor hun declaraties en dat gold voor hoog en laag. Het enige nadeel was dat als je de mensen niet persoonlijk kende je nooit wist wie er voorbij liep omdat iedereen die op het ministerie werkten altijd in burger liep. Want zo stond er een admiraal voor je neus en het andere moment stond er een matroos voor je.Zodra mijn oude commandant het deurgat passeerde zag hij me natuurlijk zitten en stopte met opmerking, "Zo Claesen, komen we elkaar hier weer tegen". Ik antwoordde gelijk met "Ja kolonel de marine is maar klein" waarop hij gelijk terugkaatste, "Tijdje commandeur hoor". Was hij ondertussen bevorderd tot commandeur en hoofd van de hydrografische dienst geworden in Den Haag. Daarna hebben nog even oude koeien uit de sloot gehaald over onze vaartijd aan boord van de kruiser.
Tijdens deze periode in Den Haag heb ik veel gesport (badminton en volleybal en ben ik ook veel gaan paardrijden bij een manege in Scheveningen. Dat laatste deed ik al in Bergen op Zoom waar ik toen nog bij mijn ouders woonde. De afstand naar Den Haag was te ver om dagelijks met het openbaar vervoer op en neer te reizen zodat ik daar boordplaatser was. Dat wil zeggen dat ik doordeweeks daar ook sliep en alleen de weekenden naar huis ging.
We hadden daar een gezellige ploeg korporaals die allemaal boordplaatser waren en overdag op de diverse afdelingen van het ministerie werkten. Die lagen toen verspreid over heel Den Haag. We hebben 's avonds menig gezellig uurtje doorgemaakt in het korporaalsverblijf of in de landmachtkantine van de kazerne.
Op een gegeven moment werd ik met nog een paar collega korporaals uitgenodigd door de sergeant-majoor Hoekstra om een avondje gezellig bij hem thuis door te brengen. Daar zeiden we natuurlijk geen nee op. Hij woonde toen in Gouda, dus niet zo ver van Den Haag. Met z'n drieën gingen we er met de auto van een van de collega's naar toe. Dat was Jan Rozenboom een korporaal schrijver die toen bij de automatisering werkte. De ander was Karel Verhoosel, ook een korporaal schrijver die zat weer bij financieel beheer. Hoekstra nodigde vaker mensen bij hem thuis uit.
Dat had hij nu niet moeten doen want ik ben uiteindelijk wel aan zijn dochter blijven hangen waar ik nu al bijna veertig jaar mee ben getrouwd.
Tijdens deze plaatsing heb ik nog over nagedacht om de marine te verlaten. Ik zat er bijna 12 jaar in en ik wilde eigenlijk wel eens wat anders. Ik heb toen gesolliciteerd bij de brandweer in zowel Den Haag als in Bergen op Zoom. Bij beide korpsen werd me geadviseerd nog eens goed na te denken over mijn voorgenomen besluit en de risico's die daar mogelijk aan vast konden zitten. Dat heb ik gedaan en ben toch tot de slotsom gekomen om maar veilig bij de marine te blijven. Achteraf gezien heb ik daar toch goed aan gedaan en heb ik een mooie carrière-opbouw gehad.
Ik heb in de twee jaar dat ik daar zat een prettige tijd gehad. Het laatste jaar dat ik daar zat was ik geen boordplaatser meer, maar zat ik bij mijn toekomstige schoonouders in de kost in Gouda. Die afstand was wel dagelijks te bereizen. |
Beeldmateriaal en aanvullende informatie(De meeste afbeeldingen kunnen worden vergroot door erop te klikken.)
Even een gezellig samenzijn bij Dirk Vermeulen, de beheerder van de Marine-filmotheek in Den Haag. De korporaal die naast me zit is Jan Rozeboom, mijn stapmaat. Helaas enkele jaren geleden aan een zeer agressieve kanker overleden. |